voorzien Dutch - Spanish
1.
-
Dutchvoorzien, voorbestemmen
-
Spanishdestinar
2.
-
Dutchvoorzien
3.
-
Dutchvan een aureool
4.
-
Dutcheen troop troop
5.
-
Spanishganarse la vida
6.
7.
-
Dutchvoorzien (
-
Spanishcheckalcanzar
8.
-
Dutchomzomen, met franjes versieren, van franjes voorzien
-
Spanishorlar
-
Dutchvan franjes voorzien
9.
-
Dutchvoorzien
-
Spanishpronosticar, prever
10.
-
Dutchvoorzien, uitdossen
11.
-
Dutchgoed voorzien
English translator: Dutch Spanish voorzien Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare