tegenhouden Dutch - Spanish
1.
-
Dutchtegenhouden
-
Spanishmantener
2.
-
Dutchtegenhouden, bedwingen, inhouden
3.
-
Dutchtegenhouden
-
Spanishoponer
4.
-
Dutchtegenhouden, verhinderen
-
Spanishbloquear
-
Dutchverhinderen, tegenhouden
5.
-
Dutchtegenhouden, verhinderen
-
Spanishbloquear
-
Dutchverhinderen, tegenhouden
English translator: Dutch Spanish tegenhouden Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare