afzien Dutch - Spanish
1.
-
Dutchafzien van, laten varen, opgeven, verzaken
-
Spanishdispensar
-
Dutchafzien van, laten varen, opgeven, verzaken
2.
-
Dutchafzien (van), afstand doen (van), terugnemen
-
Spanishrenunciar
3.
English translator: Dutch Spanish afzien Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare