voortbrengen Dutch - Portuguese
1.
-
Dutchproduceren, voortbrengen
-
Portugueseemitir
2.
-
Dutchklinken, geluid maken, toon voortbrengen
-
Portuguesesoar
3.
-
Dutchvoortbrengen
-
Portugueseresultar
4.
-
Dutchvoortbrengen
-
Portugueseter filho, gerar
5.
-
Dutchzeer productief zijn, overvloedig voortbrengen
6.
-
Dutchvoortbrengen
-
Portugueseengendrar
-
Dutchcheckvoortbrengen
7.
-
Dutchvoortbrengen, dragen, produceren
-
Dutchvoortbrengen, genereren, scheppen, maken
-
Portuguesecriar
English translator: Dutch Portuguese voortbrengen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare