iemand Dutch - Portuguese
1.
2.
3.
-
Dutchiemand de les lezen
4.
5.
-
Dutchtoebehoren van
-
Portuguesepertencer
-
Dutchhoren iemand zijn
6.
7.
8.
9.
-
Dutch(iemand) begrijpen
-
Portuguesecompreender
10.
11.
-
Dutchin voege treden, iemand begunstigen
12.
13.
14.
-
Dutchiemand aankleden
15.
-
Dutchiemand aframmelen, iemand een pandoering geven
16.
-
Dutchiemand afzetten, bedriegen
17.
-
Portuguesecambista
18.
-
Dutchinlichten, "keep someone apprised" = iemand op de hoogte houden
-
Portuguesenotificar, avisar, informar
19.
-
Dutchoude zeur, sok, ouderwets iemand
20.
-
Dutchiemand die afhaakt
English translator: Dutch Portuguese iemand Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare