zorgen Dutch - Norwegian

1.


2.

  • Dutchcheckzorgen voor, checkopletten

  • Norwegianpasse på


3.

  • Dutchzorgen, opletten


4.

  • Dutchdoen bijeen passen, zorgen dat het bijeenpast


5.


6.

  • Dutchbezorgd zijn, zich zorgen maken

  • Norwegian


7.





English translator: Dutch Norwegian zorgen  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare