vreemd Dutch - Norwegian

1.

  • Dutchvreemd, merkwaardig, raar


2.


3.


4.


5.

  • Dutcheigenaardig, raar, zeldzaa, merkwaardig, vreemd, bizar

  • Norwegianrar, merkelig


6.

  • Dutchbizar, afwijkend, vreemd


7.

  • Dutchvreemd, raar

  • Norwegianmerkelig, sær, rar


  • Dutchvreemd, onbekend

  • Norwegianukjent


  • Dutchstrange, vreemd

  • Norwegiansær


  • Dutchvreemd, buitenlands, uitheems


8.

  • Dutchvreemd, raar, bizar, eigenaardig

  • Norwegian


  • Dutchvreemd, raar, ongewoon, bizar, eigenaardig, merkwaardig


9.

  • Dutchvreemd

  • Norwegianskummel, nifs


10.

  • Dutchvreemd, willekeurig, curieus, speels, luchtig

  • Norwegianrar, sær





English translator: Dutch Norwegian vreemd  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare