verkrijgen Dutch - Norwegian
1.
-
Dutchbereiken, realiseren, verwerven, winnen, verkrijgen
-
Norwegiancheckoppnå
2.
-
Dutchtoegang hebben (tot), bereiken, verkrijgen
-
Norwegianfå
3.
-
Dutchverwerven, verkrijgen
-
Dutchverwerven, verkrijgen, opdoen
4.
-
Dutchtoegang hebben (tot), bereiken, verkrijgen
-
Norwegianfå
5.
-
Dutchverkrijgen
6.
-
Dutchkrijgen, verkrijgen
-
Norwegianfå, motta
7.
-
Dutchkrijgen, verkrijgen
-
Norwegianfå, motta
8.
-
Dutchkrijgen, verkrijgen
-
Norwegianfå, motta
9.
-
Dutchhet verkrijgen van
10.
-
Dutchkrijgen, verkrijgen
-
Norwegianfå, motta
English translator: Dutch Norwegian verkrijgen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare