gemeenschap Dutch - Norwegian
1.
-
Dutchgemeenschap
2.
-
Dutchgemeenschap
-
Dutchcommune, gemeenschap
-
Dutchgemeenschap
-
Dutchgemeenschap
3.
-
Dutchgemeenschap
-
Dutchcommune, gemeenschap
-
Dutchgemeenschap
-
Dutchgemeenschap
4.
-
Dutchbestuursvor, staatsbestel, leden van een gemeenschap
5.
-
Dutchbuurt (gemeenschap)
-
Norwegiannaboer
English translator: Dutch Norwegian gemeenschap Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare