passer Dutch - Latvian
1.
-
Dutchafschuimen
2.
-
Dutchovergaan
-
Dutchvoorbijgaan
-
Dutchvoorbijgaan
3.
-
Dutchvoorbijganger, passant
4.
-
Dutchzich zich plaatsvinden, voorkomen,
5.
-
Dutchte binnen schieten
6.
7.
-
Latvianbrist, pārbrist
8.
-
Latvianbrist, pārbrist
9.
-
Dutchafschaffen
10.
-
Dutchtijd verdrijven
11.
-
Dutchzift
12.
-
Dutchpasser
13.
-
Dutchcheckuitgeven, checkdoorbrengen
14.
-
Dutchoverlopen, deserteren
15.
-
Dutchin een versnelling komen, schakelen
16.
-
Dutchdoorgeven, doorvertellen
17.
-
Dutchde pijp aan Maarten geven, het loodje leggen
-
Latvianatdot galus qualifier
18.
-
Dutchvoordringen
19.
-
Dutchin de boeien slaan, handboeien omdoen, boeien
20.
-
Dutchmushuismus
-
Dutchcheckmus
-
Latviancheckzvirbulis
21.
-
Dutchin een versnelling komen, schakelen
22.
-
Dutchbelonen, verlenen, afstaan
23.
-
Dutchstofzuigen
24.
25.
-
Dutchopzij!, aan de kant!
26.
-
Dutchstofzuigen
-
Dutchstofzuigen
27.
-
Dutchdoorgeven
28.
-
Dutchomzeilen
29.
-
Dutchlaten voorbijgaan, passen
30.
-
Dutchgebeuren, tot stand komen,
English translator: Dutch Latvian passer Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare