verenigen Dutch - German

1.

• Dutchzich verenigen

• Germansich vereinigen, verbinden

2.

• Dutchsamenvoegen, verenigen

• Germanverknüpfen, vereinigen, anschließen

3.

• Dutchverenigen

• Germanvereinen

4.

• Dutchverenigen

• Germanvereinen

5.

• Dutchcheckzich groeperen, checkzich verenigen, checksamengaan, checkeen club vormen

• Germanzusammenlegen

6.

• Dutchcheckzich groeperen, checkzich verenigen, checksamengaan, checkeen club vormen

• Germanzusammenlegen

7.

• Dutchzich verenigen

8.

• Dutchzich verenigen

• Germansich vereinigen, verbinden

9.

• Dutchcheckzich groeperen, checkzich verenigen, checksamengaan, checkeen club vormen

• Germanzusammenlegen

10.

• Dutchveralgemenen, verenigen

• Germanverbinden, vereinigen

11.

• Dutchverenigen, eenmaken

• Germanvereinigen, vereinen

• 
  

• Dutchzich verenigen

• Germansich vereinigen

12.

• Dutchzich verenigen

• Germansich vereinigen, verbinden

13.

• Dutchbelichamen, in

• Germanverkörpern

14.

• Dutchcheckzich groeperen, checkzich verenigen, checksamengaan, checkeen club vormen

• Germanzusammenlegen

English translator: Dutch German verenigen  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare