<>

belangrijk Dutch - German

1.


2.

  • Dutchhoofd-, voornaam

  • Germanhaupt-, hauptsächlich


3.

  • Dutchessentieel, onontbeerlijk, wezenlijk, belangrijk

  • Germanwesentlich, unentbehrlich


4.


5.

  • Dutchinvloedrijk, belangrijk

  • Germaneinflussreich, grundlegend, bahnbrechend


6.

  • Dutchbelangrijk zijn, er toe doen

  • Germanwichtig sein, etwas ausmachen


7.


8.

  • Dutchnou en?, lekker belangrijk, boeiend

  • Germanna und?


9.





English translator: Dutch German belangrijk  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare