begrijpen Dutch - German
1.
-
Germanverstehen, begreifen
-
Germanverstehen
-
Dutchcheckverstaan, checkbegrijpen, checkbut “begrijpen” or “snappen” a concept or idea or decision.
2.
-
Dutchbegrijpen, bevroeden, snappen
-
Germanbegreifen, verstehen, ergründen
3.
-
Dutchbegrijpen, bevatten
-
Germanverstehen, begreifen, erfassen, einsehen
4.
-
Dutchsnappen, begrijpen
-
Germanverstehen, begreifen
5.
-
Dutchbegrip
6.
-
Dutchbegrijpen
-
GermanVerständnis
7.
-
Dutch(iemand) begrijpen
-
Germanempfangen, verstehen
8.
-
Dutchbegrijpen, snappen
-
Germanbegreifen, verstehen, erfassen
9.
-
Dutchbegrijpen, verstaan, snappen
-
Germankapieren, regional: haben
10.
-
Dutchcheckbegrijpen
-
GermancheckVerstehen, checkVerständnis
11.
-
Dutchbegrijpen, verstaan, snappen
-
Germankapieren, regional: haben
12.
-
Dutchbegrijpen, uitleggen
13.
-
Dutchbegrijpen, verstaan, snappen
-
Germankapieren, regional: haben
14.
-
Dutchbegrijpen, vatten, snappen
-
Germanbegreifen
15.
-
Dutchbegrijpen, verstaan, snappen
-
Germankapieren, haben q
16.
-
Dutchcheckmis verstaan , checkverkeerd verstaan , checkslecht begrijpen
-
Germanmissverstehen, verhören
English translator: Dutch German begrijpen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare