pata Czech - Dutch
1.
2.
-
Dutchketel
3.
-
Czechoční víčko
-
Dutchooglid
4.
-
Czechfaux pas
5.
-
Czechzjistit, dovědět se, dozvědět se
-
Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden
6.
-
Czechumřít
-
Dutchdoodgaan, sterven, overlijden
7.
8.
-
Dutch(het) verknallen
9.
-
Czechumřít
-
Dutchdoodgaan, sterven, overlijden
10.
-
Dutchblunder
11.
12.
-
Czechumřít
-
Dutchdoodgaan, sterven, overlijden
13.
14.
-
Czechblbostbota
-
Dutchblunderflater
15.
-
Czechzjistit, dovědět se, dozvědět se
-
Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden
16.
17.
-
Dutchde pijp aan Maarten geven, het loodje leggen
18.
-
Dutchankerbladwem
19.
20.
21.
-
Czechrýč
-
Dutchschopnlschep
-
Czechpik
-
Dutchschoppen
22.
23.
24.
-
Dutchketel
25.
-
Czechdostat
-
Dutchnemen, pakken, halen
-
Czechdostávat
-
Dutchkrijgen, verkrijgen
-
Dutchworden
-
Dutchbegrijpen, verstaan, snappen
-
Dutchworden
26.
-
Czechdostat
-
Dutchnemen, pakken, halen
-
Czechdostávat
-
Dutchkrijgen, verkrijgen
-
Dutchworden
-
Dutchbegrijpen, verstaan, snappen
-
Dutchworden
27.
28.
-
Czechdostat
-
Dutchnemen, pakken, halen
-
Czechdostávat
-
Dutchkrijgen, verkrijgen
-
Dutchworden
-
Dutchbegrijpen, verstaan, snappen
-
Dutchworden
29.
30.
31.
-
Czechdostat
-
Dutchnemen, pakken, halen
-
Czechdostávat
-
Dutchkrijgen, verkrijgen
-
Dutchworden
-
Dutchbegrijpen, verstaan, snappen
-
Dutchworden
32.
-
Czechhusa velká
-
Dutchgrauwe gans
English translator: Czech Dutch pata Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare