objevit Czech - Dutch
1.
-
Czechpotkat, objevit, narazit na
-
Dutchontmoeten, stuiten/botsen (op ...), treffen
2.
-
Czechobjevit se
3.
-
Czechodhalit, objevit, najít, detekovat
-
Dutchdetecteren
4.
-
Czechobjevit
-
Dutchverschijnen
-
Czechobjevit
-
Dutchverschijnen, zijn opwachting maken, haar opwachting maken, optreden
-
Czechobjevit
-
Dutchblijken
5.
-
Czechvystopovat, najít, objevit, vypátrat
6.
7.
-
Czechobjevit se, zjevit se
-
Dutchopduiken, te voorschijn komen
English translator: Czech Dutch objevit Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare