lägga Tagalog - Dutch
1.
-
Dutchnoteren, opschrijven, neerpennen, nota nemen
2.
3.
-
Dutchbestellen
4.
-
Dutchzetten, neerzetten
-
Tagalogmaglagay, ilagay, lagyan
5.
-
Dutchinpakken, verpakken
6.
-
Dutchinpakken, verpakken
7.
-
Dutchinpakken, verpakken
8.
-
Dutchcheckuitgeven, checkdoorbrengen
9.
-
Dutchkalmeren, milderen
-
Tagalogkumati
10.
-
Dutchplaatsen
11.
-
Dutchplaatsen
12.
-
Dutchzetten, plaatsen, leggen, doen, stellen
13.
-
Dutchinmaken, (brine only) pekelen
14.
-
Tagalogidugtong
-
Dutchtoevoegen
-
Tagalogdagdagan, magdagdag, dagdagin
-
Dutchoptellen, bijtellen
-
Tagalogdagdagan
15.
-
Dutchinbouwen, inlijven
16.
-
Dutchzetten, neerzetten
-
Tagalogmaglagay, ilagay, lagyan
17.
18.
-
Dutchzich tussenkomen, bemoeien
-
Tagalogmanghimasok, makiala
19.
-
Dutchqualifiernl
20.
-
Dutchbestellen
21.
-
Dutchopmerken, merken
22.
-
Dutchmemoriseren, uit het hoofd leren
23.
-
Dutchgaan liggen
24.
-
Dutchnoteren, opschrijven, neerpennen, nota nemen
English translator: Tagalog Dutch lägga Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare