exploreren Swedish - Dutch

1.

  • Dutchonderzoeken, bestuderen, navorsen, exploreren, napluizen, uitpluizen,


  • Dutchverkennen, exploreren, op/een ontdekkingsreis gaan naar/maken in


  • Dutchverkennen, exploreren


  • Dutchop verkenning zijn, exploreren, (aan) exploratie doen





English translator: Swedish Dutch exploreren  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare