deixar Swahili - Dutch
1.
-
Dutchlaat maar, uitmaken
-
Dutchlaat maar
2.
-
Dutchlaten vallen
-
Swahilikuangusha
3.
-
Dutchhouden
4.
-
Dutchstoppen, stilstaan, halthouden
-
Dutchstoppen, ophouden
-
Swahilikoma
5.
-
Dutchvertrekken
6.
-
Dutchuitgaan, vertrekken
7.
-
Dutchstoppen, stilstaan, halthouden
-
Dutchstoppen, ophouden
-
Swahilikoma
8.
-
Dutchstoppen, stilstaan, halthouden
-
Dutchstoppen, ophouden
-
Swahilikoma
9.
-
Dutchlaten vallen
-
Swahilikuangusha
10.
-
Dutchtoestemmen (in), instemmen (met)
11.
-
Dutchneeded
12.
-
Dutchophouden met, stoppen (met), opgeven
13.
-
Dutchhouden
14.
-
Dutchdrijven, maken
15.
-
Dutchde kat sturen, in de kou laten staan
16.
-
Dutchhuisarrest geven
17.
-
Dutchopgeven, prijsgeven
18.
-
Dutchmislukken, falen
-
Dutchnegeren
19.
-
Dutchlaten, toestaan
20.
-
Dutchleef en laat leven
21.
-
Dutchachterlaten, laten qualifier
-
Swahilitoka
-
Dutchlaten, nalaten
-
Swahilitoka
-
Dutchdeponeren
-
Swahilitoka
-
Dutchoverdragen, overlaten
-
Swahilitoka
-
Dutchverlaten, achterlaten
-
Swahilitoka
-
Dutchbeëindigen, verlaten
-
Swahilitoka
22.
-
Dutchlaten doen
-
Swahiliidhinisha
English translator: Swahili Dutch deixar Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare