exploreren Spanish - Dutch
1.
-
Dutchonderzoeken, bestuderen, navorsen, exploreren, napluizen, uitpluizen,
-
Spanishexplorar
-
Dutchverkennen, exploreren, op/een ontdekkingsreis gaan naar/maken in
-
Spanishexplorar
-
Dutchverkennen, exploreren
-
Dutchop verkenning zijn, exploreren, (aan) exploratie doen
English translator: Spanish Dutch exploreren Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare