tutkia Norwegian - Dutch
1.
-
Dutchafspeuren
2.
-
Dutchziften, zeven
3.
-
Dutchcheckonderzoeken, checkuitvissen, checkuitzoeken, checknagaan
4.
-
Dutchstuderen, leren
-
Norwegianstudere, lære
-
Norwegianstudere
5.
6.
-
Dutchcontroleren, checken
7.
-
Dutchonderzoeken, bekijken, bestuderen, bestuderen
-
Dutchonderzoeken, een onderzoek instellen, uitzoeken
-
Dutcheen onderzoek voeren
8.
9.
-
Norwegianundersøke, utforske
10.
-
Dutchonderzoeken, bestuderen, navorsen, exploreren, napluizen, uitpluizen,
-
Norwegianutforske
-
Dutchverkennen, exploreren, op/een ontdekkingsreis gaan naar/maken in
-
Dutchverkennen, exploreren
-
Dutchdiagnosticeren
11.
12.
-
Dutchneeded
13.
-
Norwegiangranske
English translator: Norwegian Dutch tutkia Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare