tukea Norwegian - Dutch

1.

  • Dutchfunderen, schragen


  • Dutchondersteunen, dragen, schragen


2.

  • Dutchversterken, veilig stellen, ondersteunen


3.

  • Dutchondersteunen, aanbevelen, goedkeuren, bevestigen


4.

  • Dutchsteunen, ondersteunen


  • Dutchsteunen


  • Dutchsteunen, ondersteunen


5.

  • Dutchbijstaan, ondersteunen, meehelpen aan

  • Norwegianchecktilskynde, checkhjelpe


6.


7.

  • Dutchpromoten (barbarism), bekend maken


8.


9.

  • Dutchstutten, ondersteunen

  • Norwegianstøtte


  • Dutchondersteunen, onderbouwen

  • Norwegianunderstøtte


10.

  • Norwegian





English translator: Norwegian Dutch tukea  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare