apostar Norwegian - Dutch

1.


2.

  • Dutchwedden, weddenschap afsluiten, verwedden


3.

  • Dutchgokken, kansspelen bedrijven


  • Dutchop het spel zetten, vergokken, wagen


4.


5.


6.

  • Dutchgokken, wedden

  • Norwegianvedde


  • Dutcher op kunnen rekenen, er van op aan kunnen

  • Norwegianvedde på





English translator: Norwegian Dutch apostar  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare