olla Kwak'wala - Dutch
1.
-
Dutchbijdragen
2.
-
Dutchvolgen, bijwonen, aanwezig zijn
3.
-
Dutchdragen, aanhebben
4.
-
Dutchblijven, achterblijven
5.
-
Dutchinvallen voor
6.
-
Dutchopletten, uitkijken
7.
-
Dutchsymboliseren
8.
-
Dutchregenboog
9.
-
Dutchvergezellen, begeleiden
-
Dutchzich samensluiten, samenwerken
10.
-
Dutchfunctioneren
11.
-
Dutchpot
12.
-
Dutchontegenzeggelijk
13.
14.
-
Dutchoverslaan
15.
-
Dutchmissen
16.
-
Dutchvormen
17.
-
Dutchzich gedragen
18.
-
Dutchballen, kloten
19.
-
Dutchrijden
20.
-
Dutchomgaan
21.
-
Dutchaangeslagen
22.
-
Dutchop de hielen zitten
23.
-
Dutchgelijk zijn aan
24.
-
Dutchschuldig zijn
-
Dutchschuldig zijn
25.
-
Dutchvolharden
26.
-
Dutchkopje thee
27.
-
Dutchvormen
28.
-
Dutchzijn, staan, zitten, liggen, wezen qualifier
-
Dutchzijn, plaatsvinden
29.
-
Dutcheén en al oor zijn
30.
-
Dutchvriezen
31.
-
Dutchverbluffen
32.
-
Dutchin kwestie, desbetreffend, desbetreffende
-
Dutchin kwestie, desbetreffend, desbetreffende
33.
-
Dutchin orde, prima
34.
35.
-
Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn
-
Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn
36.
-
Dutchsorry, het spijt me, pardon, excuseer
37.
38.
-
Dutchbabysitten, kinderen passen#Dutch
39.
-
Dutchbeschikbaar, verkrijgbaar
40.
-
Dutchafhangen
41.
-
Dutchvoorwenden
42.
-
Dutchwijzen op, aangeven
43.
-
Dutchop de hielen zitten
44.
45.
-
Dutchinterageren, elkaar in wisselwerking zijn met
46.
-
Dutchteleurstellende
47.
-
Dutchvan mening verschillen, een afwijkende mening hebben, een minderheidsstandpunt innemen
48.
-
Dutchevenaren
49.
-
Dutchcorresponderen
-
Dutchcorresponderen
50.
-
Dutchvleien
51.
-
Dutchgrens, dubieus
52.
-
Dutchveilig
53.
-
Dutchveroorzaken, leiden tot, tot gevolg hebben
-
Dutchopleveren, resulteren (in), uitkomen
54.
-
Dutchbelangrijk zijn, er toe doen
55.
-
Dutchrondspoken
56.
-
Dutchbestaan
57.
-
Dutchaan
58.
-
Dutchverslaven
59.
-
Dutchbewolkt zijn
60.
-
Dutchuitmunten
61.
-
Dutchsymboliseren
62.
-
Dutchover, in verband met
63.
-
Dutchwollig
64.
-
Dutchklote zijn
65.
-
Dutchzwijgen
66.
-
Dutchuitblinken
67.
-
Dutchvoorlopen
68.
-
Dutchkomen
69.
-
Dutchbelichamen
70.
-
Dutchkomen
71.
-
Dutchvan mening zijn, opiniëren, menen
72.
-
Dutchte maken hebben
73.
74.
-
Dutchover, in verband met
75.
-
Dutchneeded
76.
-
Dutchmisschien, wellicht, mogelijk, mogelijkerwijs
-
Dutchmisschien, het zou kunnen, mogelijk
77.
-
Dutchmoeten hebben
78.
-
Dutchcheckdeelnemen, checkmeedoen
79.
-
Dutchvervelen, storen
80.
-
Dutchvlammen, laaien
81.
-
Dutchbedekken
82.
-
Dutchgrenzen aan
83.
-
Dutchovervloedig aanwezig zijn, wemelen qualifier
-
Dutchwemelen qualifier
84.
-
Dutchvreemdgaan
85.
-
Dutchfunctioneren
86.
-
Dutchfunctioneren
87.
-
Dutchsamenwerken
-
Dutchcollaboreren
88.
-
Dutchtellen voor, meetellen voor
89.
-
Dutcherop volgen, daarop volgen
90.
-
Dutchlaten voorbijgaan, passen
91.
-
Dutchhogedrukpan
92.
-
Dutchparasiteren
English translator: Kwak'wala Dutch olla Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare