immer Hungarian - Dutch
1.
-
DutchUse the past tense
-
HungarianUse the past tense
2.
-
Dutchhoe dan ook
3.
-
Dutcheender hoe
-
Hungarianakármennyire, bármennyire
4.
-
Hungarianbármikor
5.
-
Dutch(zich) herhalend, terugkerend
6.
-
Dutchooit, altijd, steeds
-
Hungarianmindig
7.
-
Dutchaltijd, immer, altoos, steeds
-
Hungarianmindig
-
Dutchsteeds, altijd, telkens
-
Hungarianállandóan, mindig
8.
-
Dutchon het even wat, wat ook, wat dan ook, onverschillig wat
-
Dutchon het even wat, wat ook, wat dan ook, onverschillig wat
9.
-
Dutcheeuwig, (voor) altijd
-
Hungarianörökre, örökké, mindörökké
-
Dutcheen eeuwigheid, eeuwen, tijden
-
Dutcheeuwig, eindeloos
10.
-
Hungarianakármikor, bármikor
-
Hungarianvalahányszor, ahányszor
-
Dutchcheckwanneer ook
11.
-
Dutchwaar, waar ook
12.
-
Hungarianmi a fasz
13.
-
Dutchwaar rook is, is vuur
English translator: Hungarian Dutch immer Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare