märka Greek - Dutch
1.
-
Dutchmarkeren, aanduiden, optekenen
-
Dutchnoteren, opschrijven, neerpennen, nota nemen
2.
-
Dutchetiketteren, etiket
-
Greekκολλάω ετικέτα
3.
-
Dutchopmerken, merken
-
Greekσημειώνω, παρατηρώ, προσέχω, αντιλαμβάνομαι
4.
-
Dutchmarkeren, aanduiden, optekenen
-
Dutchnoteren, opschrijven, neerpennen, nota nemen
English translator: Greek Dutch märka Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare