actuar French - Dutch
1.
-
Dutchensceneren
-
Frenchmettre en scène, monter de toutes pièces, qualifierfr
2.
3.
-
Dutchhandelen
-
Frenchagir, faire
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Frenchjouer
-
Dutchwerken
4.
-
Dutchoptreden
-
Frenchjouer, interpréter
5.
-
Dutchhandelen
-
Frenchagir, faire
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Frenchjouer
-
Dutchwerken
6.
-
Dutchhandelen
-
Frenchagir, faire
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Frenchjouer
-
Dutchwerken
7.
-
Dutchcheckverkopen
8.
-
Dutchhandelen
-
Frenchagir, faire
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Frenchjouer
-
Dutchwerken
9.
-
Frenchjouer
10.
-
Dutchhandelen
-
Frenchagir, faire
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Frenchjouer
-
Dutchwerken
English translator: French Dutch actuar Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare