tener Estonian - Dutch

1.

  • Dutchopmerken, constateren

  • Estonianmärkama


2.


3.

  • Dutchcheckzorgen voor, checkopletten


  • Dutchopletten, uitkijken


4.

  • Dutchbereiken, het gemaakt hebben


5.


6.

  • Dutcheen hekel hebben aan, qualifiernl


7.


8.

  • Estoniankalliks pidama, armastama, üle uhke olema


9.


10.

  • Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn

  • Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn


11.


12.


13.

  • Dutchbang, bevreesd


14.


15.

  • Dutchplaatshebben, gebeuren, plaatsvinden


16.


17.


18.


19.

  • Dutchuitkijken naar, ernaar uitkijken o, verheugen zich op


20.

  • Dutchgevoelig


  • Dutchzacht, mals


  • Dutchzacht, lie


21.


22.

  • Dutchonthouden, rekening houden





English translator: Estonian Dutch tener  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare