link Estonian - Dutch
1.
-
Dutchlaat maar, uitmaken
2.
-
Dutchtweede naamval
-
Estonianomastav, genitiiv
3.
-
Dutchlinkrelatie
-
Dutchschakellink
-
Dutchlink, verbinding
-
Dutchlink, koppeling
-
Dutchverbinden, linken qualifier
4.
-
Dutchkerelvent
5.
-
Estoniangenitive case
6.
-
Estonianmõistma
-
Dutchcheckverstaan, checkbegrijpen, checkbut “begrijpen” or “snappen” a concept or idea or decision.
7.
-
Dutchcheckdito, checkide, checkidem dito, checkdito dito
8.
-
Dutchhoofdtelwoord
9.
10.
-
Dutchnoordelijk
11.
-
Dutchbinding
12.
-
Estonianlaen
-
Dutchlenen, uitlenen
13.
-
Dutchbinding
14.
-
Dutchkatjepoesje
15.
-
Dutchbelang
16.
-
Dutchstraf
-
Dutchcheckstraffen, checkveroordelen
17.
-
Estonianmääramispiirkond
18.
-
Dutchspelen, meespelen
-
Dutchoptredentoneelstuk
19.
-
Dutchhelemaal niet
-
Estonianneeded
20.
-
Dutchteleurstelling
21.
-
Dutchlinks, linker
-
Estonianvasak, pahe
-
Dutchlinks
-
Dutchlinks
-
Dutchlinkerkant
-
Dutchlinkerkant
22.
-
Dutchnoordelijk
23.
-
Estonianmääramispiirkond
24.
-
Dutchaaneenschakelen, aaneenrijgen
25.
-
Dutchinspanning, ijveren
-
Dutchqualifiernl
26.
-
Dutchparaatheid
27.
28.
29.
30.
-
Dutchbinding
31.
-
Dutchvoornaamste
32.
33.
-
Estoniangenitive case
34.
-
Dutchlinks, linker
-
Estonianvasak, pahe
-
Dutchlinks
-
Dutchlinks
-
Dutchlinkerkant
-
Dutchlinkerkant
35.
-
Dutch(een) miskraam hebben, checkvoortijdig bevallen
-
Dutch(doen) aborteren, checkbeëindigen, checkdoen mislukken
-
Estoniankatkestamine
36.
-
Dutchparaatheid
37.
-
Dutchhazelaar
-
Estoniansarapuu, pähklipuu, pähkmepuu, pähklipõõsas
38.
-
Dutchloven, prijzen, eren
-
Estonianülistama
39.
-
Dutchqualifiernl
40.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
-
Dutchcheckzich groeperen, checkzich verenigen, checksamengaan, checkeen club vormen
41.
-
Dutchoostwaarts
-
Estoniancheckidapoolne, checkida-, checkIda-
42.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
-
Dutchcheckzich groeperen, checkzich verenigen, checksamengaan, checkeen club vormen
43.
44.
-
Estonianavaldis
45.
-
Dutchlinkrelatie
-
Dutchschakellink
-
Dutchlink, verbinding
-
Dutchlink, koppeling
-
Dutchverbinden, linken qualifier
46.
-
Dutchstoot
47.
48.
-
Dutchkettingaaneenrijging
-
Estoniankett
49.
-
Dutchnutteloos, onbruikbaar
-
Estoniantarbetu
50.
51.
-
Dutchmedeklinker
-
Estoniankaashäälik, konsonant
-
Dutchmedeklinker
52.
-
Dutchbinding
53.
-
Dutchgolfbaan
54.
-
Dutchvoorzien (
55.
56.
-
Dutchhyperlink
57.
-
Dutchonvoldoende, inadequaat, ontoereikend, ongeschikt
58.
-
Dutchchecktegenwicht
-
Dutchchecktegenkracht
-
Dutchcheckopwegen tegen, checkeen tegengewicht vormen voor
-
Dutchcheckopwegen tegen, checkeen tegenkracht vormen voor
59.
-
Dutchbreien
-
Dutchaaneengroeien
-
Dutchsamenbreien
60.
-
Dutchkoppelwerkwoord
-
Estoniankoopula
61.
62.
-
Dutchbellen, klinken, rinkelen
-
Dutchklinken, luiden
63.
-
Dutchbestorming
-
Dutchcheckstorm
64.
-
Dutchstuiteren, ketsen
65.
-
Estonianavaldis
66.
-
Dutchhoofdtelwoord
67.
-
Dutchverbinding
-
Estonianühendus, seos
-
Dutchverbinding
68.
-
Dutchcheckjeuk in de vingers, checkjeuk in de handen
-
Dutchcheckjeuken in de vingers , checkjeuken in de handen
69.
-
Dutchheimelijk, onoprecht, kronkelend
70.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
-
Dutchcheckzich groeperen, checkzich verenigen, checksamengaan, checkeen club vormen
71.
-
Dutchcheckschetsen, checkin 't klad maken
-
Estonianvisandama
72.
-
Dutchsprong
73.
-
Dutchcheckantiek, checkoeroud
74.
-
Dutchcheckmisbruik
-
Dutchcheckmisbruiken, checkverkeerd gebruiken
75.
-
Dutchqualifiernl
76.
77.
-
Dutchnoordelijk
78.
-
Estonianmääramispiirkond
79.
-
Dutchcheckzonder hoofdelijke stemming, checkmet algemene instemming
80.
-
Estoniangenitive case
81.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
-
Dutchcheckzich groeperen, checkzich verenigen, checksamengaan, checkeen club vormen
English translator: Estonian Dutch link Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare