ficar Estonian - Dutch
1.
-
Dutchblijven, achterblijven
2.
-
Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden
-
Estonianõppima
3.
-
Dutchsikkeneurig zijn
4.
-
Dutchtreuzelen, talmen
5.
-
Dutchworden qualifier
6.
-
Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden
-
Estonianõppima
7.
-
Dutchafkoelen, kalmeren
8.
-
Dutchzetten, plaatsen, leggen, doen, stellen
9.
-
Dutchachterblijven
10.
-
Dutchworden qualifier
11.
-
Dutchblijven, verblijven
-
Estonianjääma, viibima
-
Dutchblijven, verblijven
-
Estonianjääma
12.
-
Dutchzwijgen
-
Estonianvait olema, vaikima
13.
-
Dutchworden
14.
-
Dutchworden
15.
-
Dutchworden
16.
-
Dutchin de gaten houden
17.
-
Dutchworden
English translator: Estonian Dutch ficar Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare