dèan Estonian - Dutch
1.
-
Dutchmarcheren
-
Estonianmarssima
-
Dutchten strijde trekken
2.
-
Dutchexploiteren, uitbuiten
3.
-
Dutchhoesten, kuchen
-
Estonianköhatama
4.
-
Dutchaanbidden, adoreren
5.
-
Dutchglimlachen, smuilen
-
Estoniannaeratama
6.
-
Dutchmaken
7.
-
Dutcheen klacht indienen, klagen
8.
-
Dutchafluisteren, luistervinken
9.
10.
-
Dutchgebruiken, aanwenden
-
Estoniankasutama
11.
-
Dutchkleineren, denigreren
12.
-
Dutchmaken
13.
-
Dutchgoedmaken, compenseren
14.
-
Dutchdoezelen
15.
-
Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn
-
Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn
16.
17.
-
Dutchdommelen
18.
-
Dutchgrommen
-
Dutchgrommen (a somewhat neutral form), grauwen (an angry form)
19.
-
Dutchcheckaanbidden
20.
-
Dutchkoeren, roekoeën
21.
-
Dutchbelegeren
22.
-
Dutchuitkijken naar, ernaar uitkijken o, verheugen zich op
23.
-
Dutchimmigreren
24.
-
Dutchrechtsklikken
25.
-
Dutchtreuren, rouwen
-
Estonianleinama
26.
-
Dutchfluiten
English translator: Estonian Dutch dèan Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare