устана́вливать Estonian - Dutch
1.
-
Dutchbepalen
-
Dutchaanpassen, instellen
2.
-
Dutchinstalleren, aansluiten, opzetten
3.
-
Dutchconstateren, vaststellen
4.
-
Dutchuitrollen
5.
-
Dutchbepalen
-
Dutchaanpassen, instellen
6.
-
Dutchvoorschrijven
7.
-
Dutchredeneren, afleiden
8.
-
Dutchuitzetten, uiteenzetten
9.
-
Dutchvaststellen
-
Estonianpiiritlema
10.
-
Dutchbereiden, voorbereiden, opzetten
-
Estonianpaigaldama
English translator: Estonian Dutch устана́вливать Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare