lassen Dutch - Slovene
1.
-
Dutchlaten vallen
2.
-
Dutchsamentrekken
3.
-
Dutchlaten droppen
4.
-
Dutchtreuzelen, talmen
5.
-
Dutchachterlaten, verlaten
6.
-
Dutchlaten droppen
7.
-
Dutchloslaten, vrijlaten
8.
-
Dutchdoen, ertoe brengen
-
Dutchdoen, ertoe brengen
9.
-
Dutchlaten droppen
10.
-
Dutchteleurstellen
11.
-
Dutchlaten droppen
12.
-
Dutchlaten droppen
13.
-
Dutchlassen, wellen
14.
-
Dutchdoen, ertoe brengen
-
Dutchdoen, ertoe brengen
15.
-
Dutchlaten vallen
16.
-
Dutchlaten droppen
17.
18.
-
Dutchverlaten
-
Dutchophouden met, stoppen (met), opgeven
-
Slovenekončati, nehati
19.
-
Dutchoptrekken
20.
-
Dutchde kat sturen, in de kou laten staan
21.
-
Dutchketsen
22.
-
Dutchuitstellen
-
Dutchzich voegen, conformeren, onderwerpen
23.
-
Dutchvoorspellen
24.
-
Dutchlaten, toestaan
-
Slovenepustiti
25.
-
Dutchsmakelijk eten, eet smakelijk
-
Slovenedober tek
26.
-
Dutchlaten droppen
27.
-
Dutchleef en laat leven
28.
-
Dutchpiesen, qualifiernl
29.
-
Dutchachterlaten, laten qualifier
-
Slovenepustiti
-
Dutchlaten, nalaten
-
Slovenezapustiti
-
Dutchverlaten, achterlaten
-
Slovenezapustiti
-
Dutchweggaan, vertrekken
-
Sloveneoditi
-
Dutchcheckover zijn, checkoverblijven, checklaten
-
Slovenecheckostati, checkprepustiti
30.
-
Dutchbombarderen, bestoken
31.
-
Dutchlaten verdwijnen
-
Slovenecheckizginiti
32.
-
Dutchuithongeren
33.
-
Dutchaantonen, bewijzen, vertonen
34.
-
Dutchlassen, wellen
35.
-
Dutchlaten droppen
English translator: Dutch Slovene lassen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare