éviter Dutch - Norwegian
1.
-
Dutchontwijken
-
Norwegianunngå, sky
2.
-
Dutchoverbodig omzeilen
3.
-
Dutchontsnappen aan, ontgaan
-
Norwegianunngå
4.
-
Dutchontwijken, uit de weg gaan, ontspringen
5.
-
Dutchontwijken, voorkomen
6.
-
Dutchontwijken
7.
-
Norwegianhjelpe for
8.
-
Dutchafweren
9.
10.
-
Dutchontduiken, zich drukken, zijn plicht ontlopen
English translator: Dutch Norwegian éviter Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare