pass Dutch - Manx
1.
-
Manxyn-heel
2.
-
Dutchslikken, doorslikken
-
Dutchslikken
3.
-
Dutchwachtwoord
-
Dutchwachtwoord
4.
-
Dutchde tijd vliegt
5.
6.
-
Dutchhou je haaks, het ga je goed
7.
-
Dutchdoor
8.
-
Dutchvooruitzicht
9.
-
Dutchoverwinnen
10.
-
Dutchopdringen, opzadelen met
11.
12.
-
Dutchmedium
13.
-
Dutchoverstijgen, overtreffen
14.
-
Dutchpassage
-
Dutchovergaan
-
Dutchdoodgaan
-
Dutchgebeuren
-
Dutchvoorbijgaan
-
Dutchslagen
-
Dutchdoorgaan
-
Dutchvoorbijgaan
15.
-
Dutchstromen, gutsen
16.
-
Dutchretourneren
17.
-
Dutchvoorbijganger, passant
18.
-
Dutchurineren, plassen
19.
-
Dutchdoodgaan, sterven, overlijden
20.
-
Dutchchecktempo
21.
-
Dutchcheckschenden
22.
-
Dutchoverplaatsen, verplaatsen
-
Dutchcheckoverbrengen
23.
-
Dutchinhalen
24.
-
Dutchdoorgang,passage,
25.
-
Dutchpoort
26.
27.
-
Dutchdoodgaan, sterven, overlijden
28.
-
Dutchpoort
29.
-
Dutchdoorgeven
30.
-
Dutchslagen qualifier
31.
-
Dutchboarding pass, instapkaart
32.
-
Dutchvertellen, zeggen
33.
-
Dutchtijdverdrijf, hobbyontspanning
34.
-
Dutcherfstuk
35.
-
Dutchdoortocht
36.
-
Dutchoverstijgen
37.
-
Dutchdoor
38.
-
Dutchdoodgaan, sterven, overlijden
39.
-
Dutchslippertje
40.
-
Dutchgroeten
41.
-
Dutchpaspoort
42.
43.
-
Dutchcheckuitgeven, checkdoorbrengen
44.
-
Dutchdoorgeven, doorvertellen
45.
-
Dutchploegendienst
46.
-
Dutchtoelatingsexamen
47.
-
Dutchde pijp aan Maarten geven, het loodje leggen
48.
-
Dutchafdalen, neerdalen
49.
-
Dutchdoorgaan, verdergaan
50.
-
Dutchticket
51.
-
Dutchkompas
52.
-
Dutchverstopping
-
Dutchverstoppen
-
Dutchversperren, blokkeren
53.
-
Dutchdoorschijnend, verstrooiend
54.
-
Manxtowl
55.
-
Dutchstroomopwaarts
56.
-
Dutchverzoek
57.
-
Dutchkloof
58.
-
Dutchbergengte, bergpas
English translator: Dutch Manx pass Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare