trekken Dutch - Italian

1.


2.


3.

  • Dutchopzien baren, aandacht trekken


4.


5.


6.

  • Dutchtrekken, draaien, knijpen


7.

  • Dutchbekken trekken, grimassen


8.


9.

  • Dutchtrekken, op trektocht gaan, rondtrekken, reizen, rondreizen

  • Italianviaggiare


10.


11.

  • Dutcher vanonder muizen, 'm smeren, zijn biezen pakken, wegwezen, er vanonder trekken





English translator: Dutch Italian trekken  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare