игра́ Dutch - Greek
1.
-
Greekπράξη
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Greekυποδύομαι
2.
-
Greekευ αγωνίζεσθαι, φερ-πλέυ, φερ πλέυ
3.
-
Dutchspelen
-
Greekπαίζω
-
Dutchspelen, bespelen
-
Greekπαίζω
-
Dutchspelen
-
Greekπαίζω
-
Dutchoptreden
-
Greekπαίζω
-
Dutchspelen, meespelen
-
Greekπαίζω
-
Dutchspel
-
Dutchspelbeweging
4.
5.
-
Dutchcomputerspel
-
Greekπαιχνίδι υπολογιστών
6.
-
Greekηλεκτρονικό παιχνίδι
7.
-
Dutchwoordspeling
8.
-
Greekπράξη
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Greekυποδύομαι
9.
-
Greekπράξη
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Greekυποδύομαι
10.
-
Dutchbordspel
11.
-
Greekπράξη
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Greekυποδύομαι
12.
-
Dutchvideospelgame
-
Greekβιντεοπαιχνίδι
13.
-
Dutchvlooienspel
14.
-
Greekπράξη
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Greekυποδύομαι
15.
-
Dutchbowls, koersbal
16.
17.
-
Dutchspeelkaart
-
Greekτραπουλόχαρτο
English translator: Dutch Greek игра́ Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare