tempo Dutch - Esperanto
1.
2.
-
Dutchde tijd vliegt
3.
-
Dutchtijdreizen
-
Esperantotempovojaĝado
4.
-
Dutchtezelfdertijd
5.
-
Dutchtijdjeeen hele tijd
6.
-
Dutchvrije tijd
7.
-
Dutchslag
8.
-
Dutcheens, ooit
-
Esperantoiama
9.
-
Dutchrondhangen
10.
-
Dutchchecktempo
11.
12.
-
Dutchqualifiernl
13.
-
Dutchintussen, ondertussen
-
Dutchondertussen, intussen
14.
-
Dutchvan tijd tot tijd
-
Esperantode tempo al tempo
15.
-
Esperantoforuzi
16.
-
Dutchtijd
17.
-
Dutchvan tijd tot tijd
-
Esperantode tempo al tempo
18.
-
Dutchtijdstip
-
Esperantotempo, dato
19.
-
Dutchronde
20.
-
Dutchtijd verdrijven
21.
-
Dutchvrijetijd
22.
-
Dutchzendtijd
23.
-
Dutchritme
-
Dutchritme
-
Esperantocheckritmo
24.
-
Dutchrondhangen
25.
-
Dutchheden
-
Esperantonuna tempo, nuntempo
26.
-
Dutchtijdstip
-
Esperantotempo, dato
27.
-
Dutchtegelijk, ineens, tegelijkertijd
28.
-
Dutcheindelijk
29.
-
Esperantoduoniĝa tempo
30.
-
Dutchtijd is geld
31.
-
Dutchruimte-tijd, ruimtetijd, tijd-ruimte, tijdruimte
-
Esperantospactempo
32.
-
Dutchverlenging
33.
-
Esperantoĝustatempe
-
Dutchmettertijd
34.
-
Dutchvoltijds
35.
-
Dutchnu en dan
-
Esperantode tempo al tempo
36.
-
Dutchheden
-
Esperantonuna tempo, nuntempo
37.
-
Dutchheden
-
Esperantonuna tempo, nuntempo
38.
-
Dutchvredestijd
39.
-
Dutchvergroten
40.
-
Dutchtijd
41.
-
Dutchliefhebberen, als liefhebberij hebben
42.
-
Dutchweersverwachting
-
Esperantoveterprognozo
43.
-
Dutchtezelfdertijd
44.
-
Dutchtijdlijn
45.
-
Dutchte zijner tijd
46.
-
Dutchtijdmachine
-
Esperantotempomaŝino
English translator: Dutch Esperanto tempo Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare