fora Dutch - Esperanto
1.
-
Dutchafgelegen
-
Esperantoekstrema, plej fora
2.
3.
-
Esperantomalurben
4.
-
Dutchbekendheid
-
Esperantofamo
5.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchuit
-
Dutchcheckuit
-
Esperantocheckeksteren
6.
-
Dutchontkoppeld, offline
7.
-
Dutchflikker op, optiefen, oppleuren, ophoepelen, oprotten, opflikkeren,
8.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchuit
-
Dutchcheckuit
-
Esperantocheckeksteren
9.
-
Esperantoneeded
10.
-
Dutchweg van
11.
-
Esperantomalurben
12.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchuit
-
Dutchcheckuit
-
Esperantocheckeksteren
13.
-
Dutchdoorgedraaid, qualifier
14.
-
Dutchflikker op, optiefen, oppleuren, ophoepelen, oprotten, opflikkeren,
-
Esperantoforfiki
-
Dutchflikker op, optiefen, oppleuren, ophoepelen, oprotten, opflikkeren,
-
Esperantoforfiki
-
Dutchoptiefen, oppleuren
-
Esperantoforfiku
-
Dutchoptiefen, oppleuren
-
Esperantoforfiku
15.
16.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchuit
-
Dutchcheckuit
-
Esperantocheckeksteren
17.
-
Dutchen zo voorts, enzovoorts, enzovoort, enz.
-
Esperantokaj tiel plu, k.t.p.
18.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchuit
-
Dutchcheckuit
-
Esperantocheckeksteren
19.
-
Esperantomalurben
20.
-
Esperantomalurben
21.
-
Dutchbuitena
-
Dutchbuiten
-
Esperantoekstere, eksteren
-
Esperantocheckekstere
-
Dutchbuiten
-
Esperantoekster
22.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchuit
-
Dutchcheckuit
-
Esperantocheckeksteren
23.
-
Dutchbuitenspel
24.
-
Esperantomalurben
25.
-
Dutchvan de hand doen, achterlaten
26.
-
Dutchbovendien, daarenboven, daarbij
-
Esperantoaldone, krome, plue
-
Dutchdaarnaast, bovendien, voorts
-
Esperantocetere, krome, plue
27.
28.
-
Dutchin het rond, naar alle kanten, buitenshuis
29.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchuit
-
Dutchcheckuit
-
Esperantocheckeksteren
30.
-
Esperantomalurben
31.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchuit
-
Dutchcheckuit
-
Esperantocheckeksteren
32.
-
Dutchflikker op, optiefen, oppleuren, ophoepelen, oprotten, opflikkeren,
33.
34.
-
Dutchdoorjagen
35.
-
Dutchvogelvrije
-
Esperantoeksterleĝulo, eksterleĝulino
36.
-
Dutchafgezien van, behalve
37.
-
Dutchver, in de verte
-
Esperantofora
38.
39.
-
Dutchongecontroleerd, in het wilde weg,
40.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchuit
-
Dutchcheckuit
-
Esperantocheckeksteren
41.
-
Esperantomalurben
42.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchuit
-
Dutchcheckuit
-
Esperantocheckeksteren
43.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchuit
-
Dutchcheckuit
-
Esperantocheckeksteren
44.
-
Dutchbehalve, uitgezonderd
-
Esperantokro, escepte de
45.
-
Dutchoverboord
46.
-
Dutchbuitenzetten, uitwerpen
-
Esperantoeligi, forigi
47.
48.
-
Dutchflikker op, optiefen, oppleuren, ophoepelen, oprotten, opflikkeren,
49.
-
Esperantomalurben
English translator: Dutch Esperanto fora Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare