sprawiać Dutch - Afrikaans
1.
-
Afrikaansdoen
-
Dutchdoen, ertoe brengen
2.
-
Afrikaansdoen
-
Dutchdoen, ertoe brengen
3.
-
Dutchpijn aandoen, pijnigen, kwellen, kwetsen
English translator: Dutch Afrikaans sprawiać Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare