pack Dutch - Afrikaans
1.
-
Dutchlos
2.
-
Dutchraketrugzak, jetpack
3.
-
Dutchlos
4.
-
Dutchinpakken, verpakken
5.
-
Afrikaansgee
-
Dutchgeven, overhandigen
6.
-
Dutchinpakken, verpakken
7.
-
Dutchinpakken, verpakken
8.
-
Dutchschudden
9.
-
Dutchmeeliften
10.
-
Dutchgeteise, schorremorrie, tuig, rapalje, gepeupel
11.
12.
-
Dutchschudden
13.
-
Dutchpak
-
Dutchverpakken, inpakken
14.
15.
-
Dutchschudden
16.
-
Dutchverpakken, inpakken, in een zak stoppen, in een zak steken (may be Belgian)
17.
-
Dutchspel kaarten
18.
-
Dutchverpakker
English translator: Dutch Afrikaans pack Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare