sama Japanese - Dutch
1.
2.
3.
4.
5.
-
Dutchluchthaven
-
Japanese空港
6.
7.
-
Dutchintussen, ondertussen
-
Dutchondertussen, intussen
-
Japaneseその間に
8.
-
Dutchmeneer
-
Japanesequalifierjajaja
9.
-
Dutchsamenwerking
-
Japanese協力
10.
11.
12.
-
Dutchbeste, geachte, hooggeachte
-
Japanesequalifierjaja様
13.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Japanese相互共通
14.
-
Dutchgelijk, gelijke, identiek, identieke
-
Japanese等しい
-
Dutchgelijk, gelijke, identiek, identieke
15.
-
Dutchsynoniem
16.
-
Dutchmeneer
-
Japanesequalifierjajaja
17.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Japanese相互共通
18.
-
Japaneseとも
19.
-
Dutchgoed gedaan, goed zo, goed bezig
-
Japaneseご苦労様でした
20.
-
Dutchzelfde, dezelfde, hetzelfde
-
Japanese正にその (masani sono), 正にこの (masani kono)
21.
-
Japanese相変わらず
22.
-
Dutchon het even wat, wat ook, wat dan ook, onverschillig wat
-
Japanese何が何でもとにかく
-
Dutchon het even wat, wat ook, wat dan ook, onverschillig wat
-
Japanese何が何でもとにかく
23.
-
Dutchik ook (I also want to participate), ik ben het er mee eens (I agree), ik stem ermee in (I agree).
-
Japanese私も俺も
24.
-
Dutchinsgelijks
-
Japaneseそちらこそ
25.
-
Dutcheven, gelijk, gelijkelijk, gelijkmatig
-
Japanese平等
26.
27.
-
Dutchsamen, tezamen
-
Japanese一緒に
-
Dutchbijeen, bij elkaar
-
Japanese一緒に
-
Dutchchecksamen, checktezamen, checkbijeen, qualifiernl
28.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Japanese相互共通
29.
-
Dutchademhaling
-
Japanese呼吸
-
Dutchadem
-
Japanese呼吸息
-
Dutchadempauze
30.
31.
32.
-
Dutchsamenvallen, coïncideren
-
Japanesel同時
33.
-
Dutchnet zo goed
34.
-
Japanese二等分線
35.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Japanese相互共通
36.
-
Dutchvan hetzelfde, insgelijks
-
Dutchvan hetzelfde, insgelijks
English translator: Japanese Dutch sama Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare