sama Italian - Dutch

1.


2.


3.


4.


5.


6.


7.

  • Dutchintussen, ondertussen

  • Italianintanto, nel frattempo


  • Dutchondertussen, intussen

  • Italianintanto, nel frattempo


8.


9.

  • Italianda solo, solo


10.


11.


12.


13.

  • Dutchbeste, geachte, hooggeachte


14.

  • Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone

  • Italiancomune


15.

  • Dutchgelijk, gelijke, identiek, identieke

  • Italianuguale, pari


  • Dutchgelijk, gelijke, identiek, identieke

  • Italianuguale


16.


17.


18.

  • Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone

  • Italiancomune


19.

  • Dutchgoed gedaan, goed zo, goed bezig


20.

  • Dutchzelfde, dezelfde, hetzelfde


21.


22.

  • Dutchon het even wat, wat ook, wat dan ook, onverschillig wat

  • Dutchon het even wat, wat ook, wat dan ook, onverschillig wat


23.

  • Dutchik ook (I also want to participate), ik ben het er mee eens (I agree), ik stem ermee in (I agree).

  • Italiananch'io


24.


25.

  • Dutcheven, gelijk, gelijkelijk, gelijkmatig

  • Italianaltrettanto


26.

  • Dutchhoren

  • Italiansentire, udire


27.

  • Dutchsamen, tezamen

  • Italianinsieme


  • Dutchbijeen, bij elkaar

  • Dutchchecksamen, checktezamen, checkbijeen, qualifiernl

  • Italiancheckinsieme, checkassieme


28.

  • Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone

  • Italiancomune


29.


30.


31.


32.

  • Dutchsamenvallen, coïncideren


33.


34.


35.

  • Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone

  • Italiancomune


36.

  • Dutchvan hetzelfde, insgelijks

  • Dutchvan hetzelfde, insgelijks





English translator: Italian Dutch sama  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare